Geschreven door Frederiek van Lienen
Innovatieve en duurzame ondernemers in de voedselsector dragen bij aan biodiversiteit doordat zij met hun bedrijfsstrategie maatschappelijke waarde creëren en een vernieuwen voedselaanbod hebben. Zij zijn flexibel, concurreren op voedselkwaliteit in plaats van kwantiteit en hebben nog geen last van een ontbrekend level playing field. Om ruimte te bieden aan innovatie en ondernemerschap met natuurlijk kapitaal zullen de huidige economische systeemstructuren, net als de gangbare business modellen, verouderen en moeten worden aangepast (EOS LT: TRANSEP-DGO, 2012).
Hierin is een belangrijke rol voor de overheid weggelegd: zij beïnvloedt met wet- en regelgeving de marktdynamiek en kan de kracht van de nieuwe ondernemers met een hoge duurzaamheidsambitie gebruiken om de gewenste maatschappelijke richting in te zetten .
Hierin kunnen overheden lef tonen en laten zien dat zij met stimulerend beleid richtinggevend willen zijn. Instrumenten om de vernieuwende structuren vorm te geven zijn:
- Hybdride organisaties / samenwerkingsverbanden tussen lokale overheden en bedrijven (concrete voorbeelden hiervan zijn bijvoorbeeld het Groen Ontwikkelfonds Brabant of het Veluwefonds);
- Vergoedingen voor preventie: sommige verzekeraars hebben aanvullende pakketten voor klanten die een gezonde leefstijl hebben. Iets vergelijkbaars kan ook worden ontwikkeld voor ondernemers in de voedselsector die met hun verdienmodellen maatschappelijke kosten voor de toekomst voorkomen;
- BTW verlaging op biologische producten of nieuwe duurzame producten: consumenten die deze producten kopen betalen al voor de maatschappelijke meerwaarde via de meerprijs van het duurzame product. Dat kan worden beloond met een Btw-verlaging. Dit is ook gunstig voor de ondernemer. Voor de overheid betekent dit op korte termijn een vermindering van de Btw-inkomsten, maar op de lange termijn levert dit geld op (voorkomen toekomstige kosten);
- Garantstelling Marktintroductie Innovaties (GMI): dit is een garantstelling van de overheid voor ondernemers, zodat ze een lening kunnen krijgen bij banken;
- Regeling groenprojecten: De Regeling groenprojecten is een voorbeeld van publiek-private samenwerking waarmee particulier geld effectief wordt ingezet voor verduurzaming. De overheid biedt spaarders en beleggers een belastingvoordeel, waardoor de banken het geld voor een lager tarief kunnen uitlenen aan ‘groene’ projecten;
- Vereveningsfonds: Zorg voor verevening tussen de bedrijven die negatieve impact hebben op natuurlijk kapitaal en de innovatieve koplopers. Deze suggestie is ook beschreven in het WRR rapport (2014). Daarbij werd gerefereerd aan het succes van het Vereveningsfonds van Winsemius voor loodhoudende benzine in 1989.
Dit lijstje van instrumenten is een aanzet om de transitie naar een duurzame economie concreet te maken.
Meer lezen?
Natuurlijk kapitaal en de oude economie
“In de melkveehouderij sector is de kringloop van nutriënten van enorm belang. Als je natuurlijk kapitaal zegt, betekent dat dat je de ecosystemen en dus de kringloop serieus moet nemen. Dieren en het gebruik van dierlijke mest spelen hierin een essentiële rol. Maar daar wringt de schoen. Enerzijds wordt het de landbouw en de melkveehouders heel moeilijk gemaakt om je eigen mest te benutten, doelgericht of samen te werken.
Anderzijds krijgen bedrijven die kunstmest en chemische middelen maken nog steeds overheidssteun doordat ze gebruik kunnen maken van goedkope energie. Het komt er eigenlijk op neer dat kunstmest wordt gesubsidieerd en zelfs in de regelgeving wordt voorgetrokken. Als we als maatschappij natuurlijk kapitaal serieus nemen moeten we ook dit soort tegenstrijdige incentives in de huidige economie kritisch bekijken.” (Piet Boer – Friesland Campina).