Advies, Werk

Ingekort interview met Frederiek van Lienen door de Triodos Foundation

Wie zijn De Landschapsboeren?

Frederiek: ‘’Coöperatie Landschapsboeren is opgericht in 2021. Het is een club van Brabantse Landschapsboeren, inmiddels bestaand uit 10 extensieve (biologische) melkveehouders. Naast melk produceren ze een biodivers landschap, daarom noemen ze zichzelf de Landschapsboeren.

Het doel van Coöperatie Landschapsboeren is om een verdienmodel voor deze boeren te ontwikkelen dat gebaseerd is op hun positieve bijdrage aan het landschap. Zij realiseren namelijk veel positieve maatschappelijke impact maar worden daar niet voor beloond. Wij denken dat we met een verdienmodel voor landschap de landbouwtransitie kunnen versnellen. Andere boeren worden dan ook uitgedaagd om op deze manier te gaan werken.’’

Kun je iets meer vertellen over de positieve maatschappelijke impact die deze boeren hebben en waarom deze nog niet voldoende wordt beloond?

Frederiek: ‘’De Landschapsboeren hebben een hoge duurzaamheidsambitie die onder andere gericht is op het versterken van ecosysteemdiensten, op biodiversiteit en bodemkwaliteit en waarmee ook de lokale milieubelasting en CO2 uitstoot beperkt wordt.

Vanuit een economisch perspectief is de maatschappelijke meerwaarde van deze Landschapsboeren vooral het voorkomen van maatschappelijke kosten als gevolg van milieu-impact. We willen daarom dat de landschapswaarde wordt beoordeeld op deze economische toegevoegde waarde in plaats van op de kosten die de boer maakt. Boeren krijgen nu vaak de kosten die zij voor hun bedrijfsvoering maken vergoed, maar wij vinden dat er moet worden gekeken naar de werkelijke waarde van de landschapsdiensten. Die willen we verankeren in de economie, in plaats van dat het altijd via subsidies loopt. De ambitie van De Landschapsboeren is om landschapsdiensten te verkopen middels landschapscertificaten.’’

Je spreekt van een landschapsdienst wanneer er waarde wordt toegekend aan een natuurlijk proces, omdat iemand er een belang bij heeft. Denk bijvoorbeeld aan schone lucht, of een vruchtbare bodem. Wanneer je op deze manier naar positieve samenhang tussen de natuurlijke processen en de bedrijfsvoering van deze landschapsboeren kijkt, klinkt het betalen voor landschapsdiensten ineens helemaal niet zo vreemd.

Landschapsdiensten bieden ons dus voordelen die uit te drukken zijn in (financiële) waarde. Waar begin je?

Frederiek: ‘’Om tot de, wat wij noemen, werkelijke waarde van landschapsdiensten te komen was het van belang onze duurzaamheidsambitie en bijbehorende maatregelen concreet en kwantitatief te maken en deze af te zetten tegen de gemiddelde scores van een melkveebedrijf in Brabant. Daarnaast moesten we in kaart brengen welke maatregel welk effect heeft. Dat bleek best complex want de maatregelen hebben multifunctionele effecten op het gehele ecosysteem. Om die reden is er gekozen voor een integrale waardering.’’

‘’We proberen de positieve waarde van de maatregelen te definiëren. Neem bijvoorbeeld het gebruik van kruidenrijk grasland in plaats van Engels raaigras, dat is een maatregel. Het gras is in de eerste plaats voer voor de koeien, maar er zitten nog veel meer functionaliteiten aan. Je verhoogt de biodiversiteit, de klaver zorgt voor binding van stikstof en het draagt bij aan verbetering van de bodemkwaliteit. De positieve waarde daarvan is niet eerder uitgerekend, maar is wel heel erg aanwezig. Dat is voor ons de werkelijke waarde.’’

Vervolgens moesten jullie tot een economische waarde komen. Kun je iets vertellen over dit proces?

‘’We hebben de Werkelijke Waarde Methodiek ontwikkeld in samenwerking met WeCR, CLM, CE Delft, RIVM en het Louis Bolk. Die methodiek bestaat uit drie stappen. Eerst hebben we gekeken naar de preventiekosten: wat kost het een boer om op deze manier te boeren en daarmee negatieve impact te vermijden? Dit zijn private kosten van de boer. Daarna hebben we gekeken wat deze manier van boeren oplevert aan vermeden milieu schadekosten voor de maatschappij. Dat is eigenlijk de werkelijke economische waarde. De derde stap is de regeneratieve waarde, de bijdrage aan positieve impact. Omdat we aan de regeneratieve waarde eigenlijk nog helemaal geen kwantitatief getal kunnen hangen, zijn we voor onze methodiek uitgegaan van de eerste twee stappen. De waarde van eén certificaat is nu vastgesteld op 1.500 EUR per jaar en staat voor 1 hectare.”

Wie verwacht je dat er gaan betalen voor de landschapscertificaten?

Frederiek: ‘’Voor overheden is betalen voor vrijwillige landschapsdiensten een goedkope en duurzame manier om beleidsdoelstellingen te realiseren. Achteraf opruimen van milieuschade kost immers veel meer geld. In feite is dit een vorm van stimulerend beleid zijn. Door een verdienmodel voor landschap kunnen we de landbouwtransitie versnellen. Ik vergelijk het met de inkoop van groenbeheer door de gemeente. Je zou kunnen zeggen dat het een vorm is van landschapsbeheer. Maar daar zitten ook dillema’s aan en de gesprekken hierover voeren wij met hen.’’

‘’Voor bedrijven raakt het aan hun duurzaamheidsstrategie. Zij kunnen hun ambities waarmaken door certificaten van de Landschapsboeren af te nemen. Of bijvoorbeeld wanneer zij CO2 moeten compenseren. Vaak kopen ze dan projecten in het buitenland, maar waarom niet bij de boer om de hoek? Voor bedrijven kan ook de maatschappelijke betrokkenheid bij de omgeving interessant zijn. Zo kunnen zij bijvoorbeeld een certificaat aan medewerkers aanbieden.’’

‘’Deze markt moet zich nog verder ontwikkelen en het is daarmee ook een stukje sociale/economische innovatie wat wij doen. Het heeft invloed op beleid, op het landschap en op het toekomstperspectief van de boer.’’

Wat is er voor nodig om meer bewustzijn te creëren over de waarde van natuur en hoe zorgen we er vervolgens voor dat we ook daadwerkelijk gaan betalen voor landschapsdiensten?

‘’Met dit verhaal van De Landschapsboeren voorkóm je dat je terecht komt een stikstofcrisis of een klimaatcrisis waar we nu inzitten. De kosten van de deze crises hadden misschien voorkomen kunnen worden als je op deze manier had gewerkt. Het is bijzonder dat het pitchen van ons project samenvalt met de stikstofcrisis die nu heel nadrukkelijk wordt uitgedrukt in euro’s. Je kunt nu zien dat er miljarden aan hangen die eigenlijk gewoon het gevolg zijn van dat we niet op deze manier boeren. Je zou nu kunnen uitrekenen wat het kost om boeren op deze manier te laten boeren. Ik denk dat je dan goedkoper uit bent dan met de huidige stikstofcrisis. Zo’n rekenexercitie brengt een bepaald soort perspectief bij mensen. Dat omdenken proberen we erin te krijgen en op die manier de verandering concreter en inzichtelijker te maken. Deze manier van boeren heeft echt heel veel meerwaarde.’’

Met dank aan de Triodos Foundation die de Coöperatie Landschapsboeren steunde in de pilot fase met een donatie.