Dit is een repost van de website van de Transitiecoalitie Voedsel. Biodiversity in Business is projectleider van het onderzoeksprogramma Regeneratieve Landbouw.
Het Nederlandse landbouwsysteem zal op termijn moeten voldoen aan de uitgangspunten van regeneratieve productie. TiFN regisseert een veelomvattend onderzoek naar wat daarvoor nodig is. Wat houdt dat onderzoek in?
Wouter-Jan Schouten, Strategiegroeplid Transitiecoalitie Voedsel en Themadirecteur Sustainable Food Systems, licht het onderzoeksprogramma en regeneratieve landbouw toe in een artikel van Agro & Food.
“Regeneratieve landbouw heeft een positieve impact op de biodiversiteit, de waterkwaliteit, de bodem en heeft een gesloten koolstof- en nutrientencyclus. Het is een ambitieus doel, maar op de lange termijn het enige doel dat echt duurzaam is. Bereiken van het doel is nodig om te voldoen aan het klimaatakkoord van Parijs en aan het grondstoffenakkoord.”
In het vijf jaar durende onderzoeksprogramma werken private partijen en kennisinstellingen samen met steun van de topsector aan een geïntegreerde situatieschets van het Nederlandse landbouwsysteem in 2050 dat voldoet aan de uitgangspunten van regeneratieve productie. In co-creatie met akkerbouwers en melkveehouders worden ‘best practices’ geïdentificeerd en ‘next practices’ ontwikkeld van regeneratieve productie met een goed verdienmodel.
“We verwachten een diversiteit aan transitiepaden naar regeneratieve productie te ontwikkelen. Zo zijn er internationaal al voorbeelden van stripbegrazing waarbij kortdurende intensieve begrazing zorgt voor een toename van de biodiversiteit, versterking van de bodem en dat ook nog eens met goede productieniveaus en een stevig verdienmodel voor de boer. Ook door technologie zoals drones en robots kan waarschijnlijk veel bereikt worden.
Daarmee is preciezer te monitoren wat gewassen nodig hebben en dat opent mogelijkheden om tegelijkertijd verschillende gewassen te kweken. Ook kunnen robots ingezet worden voor mechanische plaagbestrijding waardoor chemicaliën niet meer nodig zijn.”
VERDIENMODEL
Volgens Schouten kan elk gewas in principe passen in een regeneratief landbouwsysteem, maar ligt de uitdaging in de combinatie van verschillende gewassen met het bodemtype, het grotere ecosysteem en gebruikte technologieën.
“Ik verwacht op termijn onder andere doorontwikkeling van strokenteelt, waarbij het ene gewas natuurlijke bestrijders aantrekt tegen plagen voor het andere gewas. Ook dan zijn minder bestrijdingsmiddelen nodig. De ontwikkeling van zowel technologie als diepere kennis van de natuur spelen hierin beiden een rol.”
Hij stelt dat boeren zo duurzaam mogelijk willen werken, maar dat het verdienmodel voor hen natuurlijk wel moet kloppen. “Regeneratieve landbouw is niet per definitie duurder dan de huidige manier van werken. Veel boeren staan er zeker voor open, ruim tachtig procent vindt dat het duurzamer moet en kan. Maar een dergelijke transitie vindt niet van de ene op de andere dag plaats, omdat het grote systeemveranderingen vergt.
SYSTEEMVERANDERINGEN
Om regeneratieve landbouw de norm te maken, zijn er systeem barrières te overwinnen. “Ik verwacht dat er bijvoorbeeld meer samenwerking ontstaat tussen akkerbouw en veetelers. De overheid kan een belangrijke rol spelen in het ‘true price’ verhaal door bijvoorbeeld subsidies afhankelijk te maken van duurzaamheidsresultaten.
De keten kan een belangrijke rol spelen door regeneratieve productie goed te vermarkten, bijvoorbeeld door differentiatie op ‘local heritage’. Nieuw te ontwikkelen technologie kan de mogelijkheden voor regeneratieve productie vergroten.”
S-CURVE
“Ik ben een optimist en ben ervan overtuigd dat het qua tijd en kosten gaat lukken om de beoogde doelstelling te behalen. Ook private partijen willen investeren terwijl het feitelijk een maatschappelijk issue is. Een dergelijke transitie verloopt als een S-curve. Het begin is lastig, maar als het eenmaal in gang is gezet, gaat het steeds sneller.”